Monitoring recreatiegedrag van Nederlanders in landelijke gebieden
Jaar 2006/2007
Samenvatting
Om het recreatiegedrag te kunnen monitoren, neemt het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) deel aan het Continu VrijeTijds Onderzoek (CVTO). Voor het CVTO worden wekelijks circa 350 personen van 0 jaar en ouder ondervraagd over hun vrijetijdsactiviteiten in de afgelopen week. Door deze gegevens te analyseren komt er inzicht hoe en door wie het groen wordt gebruikt. Het doel van dit rapport is het inzicht geven in het gebruik van groengebieden door recreanten door de jaren heen. Uit het onderzoek blijkt dat wandelen voor het plezier het meest populair is onder de Nederlanders, gevolgd door fietsen voor het plezier. Ook het recreëren aan het water, als niet aan het water wordt door veel Nederlanders gedaan. Toeren met de auto en een bezoek aan een monument en bezienswaardigheid zijn eveneens belangrijke recreatieactiviteiten. Mannen toeren meer met de motor, doen meer aan surfen, vissen, golf, wielrennen en mountainbiken dan vrouwen die weer meer doen aan paardensport. Jongeren nemen meer deel aan actieve (sportieve) activiteiten dan ouderen. Daarentegen hebben ouderen meer deelgenomen aan rustige vormen van recreatie. Nederlanders met een leeftijd tussen 55 en 64 jaar nemen in verhouding meer deel aan wandelen, fietsen en wandelsport dan jongeren en (zeer) ouderen. Personen uit de hoogste sociale welzijnsklasse nemen in verhouding meer deel aan recreatieactiviteiten dan die uit de lagere welzijnsklassen. Er zijn geen noemenswaardige verschillen geconstateerd in deelname aan recreatieactiviteiten tussen autochtone en niet-westerse allochtonen.Literatuurverwijzing: Goossen, C.M. (2009). Monitoring recreatiegedrag van Nederlanders in landelijke gebieden: jaar 2006/2007. Wageningen: Alterra - Wageningen UR, Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu.