Ga naar de inhoud

Sterfte aan kanker en andere chronische aandoeningen

Kenmerken in 2006 en trends vanaf 1996

Samenvatting

De volgende vraagstellingen worden in dit rapport beantwoord:

  1. Hoeveel Nederlanders overleden in 2006 ten gevolge van kanker en andere chronische aandoeningen?
  2. Wat zijn de demografische kenmerken (leeftijdscategorie, sekse en etniciteit) van de mensen die in 2006 zijn overleden aan chronische aandoeningen?
  3. Wat was de leeftijd- en geslachtsspecifieke kans om in 2006 te overlijden aan een chronische aandoening?
  4. Wat was in 2006 het aandeel van de sterfte aan een chronische aandoening ten opzichte van de totale sterfte?
  5. Wat was de plaats van overlijden (thuis, ziekenhuis e.a.) van de mensen die in 2006 zijn overleden aan een chronische aandoening?
  6. Met hoeveel procent is de sterfte aan kanker en andere chronische aandoeningen tussen 1996 en 2006 toegenomen?
  7. Is de toename tussen 1996 en 2006 van de sterfte aan kanker en andere chronische aandoeningen overeenkomstig de prognose die in de eerdere studie is gedaan?
  8. Zijn er verschuivingen waar te nemen in de afgelopen jaren ten aanzien van de plaats van overlijden?

De eerste 5 vragen gaan vooral over de omvang van de sterfte aan chronische aandoeningen en de kenmerken van de overledenen in 2006. De laatste 3 vragen gaan juist over de ontwikkelingen in de sterfte aan chronische aandoeningen vanaf 1996.

Literatuurverwijzing: Velden, L.F.J. van der, Francke, A.L., Hingstman, L., & Willems, D.L. (2007). Sterfte aan kanker en andere chronische aandoeningen: kenmerken in 2006 en trends vanaf 1996. Utrecht: NIVEL.