Ga naar de inhoud

Over (meer) bewegen

Of waarom we het over ongelijkheid en macht moeten hebben

  • Auteurs: Mirjam Stuij , Marloes van Gorp
  • Type: rapport
  • Taal: Nederlands
  • Jaar: 2024
  • Uitgever: Mulier instituut
  • Plaats van uitgave: Utrecht
  • Collatie: 39 p. Met lit. opg.

Samenvatting

Het doel van de overheid is dat in 2040 75 procent van de Nederlandse bevolking de beweegrichtlijnen haalt. Dat is een hoge ambitie, erkent ook de overheid zelf. En waarschijnlijk onhaalbaar als de kijk op het vraagstuk niet verbreed wordt, stellen onderzoekers Mirjam Stuij en Marloes van Gorp van het Mulier Instituut in dit essay ‘Over (meer) bewegen - Of waarom we het over ongelijkheid en macht moeten hebben’.

Beweegrichtlijnen nog lang niet gehaald
De beweegrichtlijnen schrijven 2,5 uur per week matig intensief bewegen en twee keer per week kracht- en spierversterkende activiteiten voor. Ondanks beleidsinspanningen steeg het aandeel Nederlanders dat aan de beweegrichtlijnen voldeed niet veel: van 40 naar 45 procent tussen 2001 en 2023. Naar 75 procent is dus nog een lange weg te gaan.

Beweegbeleid gericht op ‘achterblijvende’ groepen
Dat meer bewegen leidt tot meer gezondheidswinst is stevig wetenschappelijk onderbouwd. De focus van het beweegbeleid ligt op het stimuleren van bewegen en sport in het dagelijks leven. Vooral bij specifieke groepen mensen die ‘achterblijven’ bij het behalen van de beweegrichtlijnen. En ook vaak meer gezondheidsproblemen hebben.

Bredere kijk nodig De auteurs pleiten voor een bredere kijk op het beweegvraagstuk. De huidige focus kent namelijk verschillende knelpunten. Zoals de tijdelijkheid van beweegprogramma’s en de frustratie die deelnemers (en hun begeleiders) kunnen hebben als het niet lukt na afloop zonder ondersteuning blijvend meer te bewegen in het dagelijks leven.

Een breder perspectief betekent meer aandacht voor achterliggende sociaaleconomische ongelijkheden. En voor het aandeel van de groepen die wel voldoende bewegen (de 'normgroep’) in dit vraagstuk.

‘Voldoende bewegen’ is geen neutrale norm
Hoewel stevig wetenschappelijk onderbouwd, is ‘voldoende bewegen’ geen neutrale maar een sociale norm. Mensen kunnen daaraan voldoen en neerkijken op mensen die dat niet doen. Mensen die niet aan de norm voldoen, kunnen zich juist afzetten tegen deze boodschap. Bijvoorbeeld omdat ze urgentere problemen in hun leven zien.

De status van de medische wetenschappelijke kennis weegt in dit vraagstuk zwaar. Maar die gaat veelal voorbij aan kennis over maatschappelijke ongelijkheden en ervaringskennis.

Aandacht voor ongelijkheid in economische leefomgeving
Meer aandacht voor het tegengaan van economische ongelijkheid is nodig omdat er grote ongelijkheden in inkomens en vermogens zijn. Groepen met meer geld hebben hier veel meer zeggenschap over dan groepen met weinig geld. Die verschillen leiden tot andere dagelijkse werkelijkheden, waarbinnen voldoende bewegen makkelijker of juist minder makkelijk is.

Maar ook partijen met veel geld, bijvoorbeeld vanuit de voedingsindustrie, spelen een rol. Deze partijen sturen de aandacht naar individuele verantwoordelijkheid voor gedrag. En houden deze weg bij het aanpakken van achterliggende sociaaleconomische (gezondheids)ongelijkheden, waar ze zelf een aandeel in hebben.

Pleidooi voor meer beweging in machtsverhoudingen
Met dit essay geven Stuij en Van Gorp drie overkoepelende punten mee om het beweegbeleid - met gezondheidswinst (voor specifieke groepen) als doel - verder vorm te geven:

  • Erken dat binnen het huidige systeem de investeringen hoog en blijvend moeten zijn.
  • Verdiep de kennis over ongelijkheid in bewegen door ervaringskennis een stevige plek te geven. En door de invloed van (economische) machtsverschillen op bewegen en gezondheid beter te begrijpen.
  • Repareer het systeem in plaats van de niet-bewegers.

Literatuurverwijzing: Stuij, M., & Gorp, M. van (2024). Over (meer) bewegen: of waarom we het over ongelijkheid en macht moeten hebben. Utrecht: Mulier instituut.