Ga naar de inhoud

Levenslooptransities en sport- en beweeggedrag

Literatuurstudie naar de impact van transities in de levensloop op het sport- en beweeggedrag

Samenvatting

Samenvatting

Over de gehele levensloop gezien neemt het beweeggedrag af, maar deze afname verloopt niet lineair. Er doen zich in de levensloop meerdere fasen voor waarin het beweeggedrag een wending neemt en sneller afneemt, stabiliseert of juist een nieuwe impuls krijgt. Deze fasen hangen samen met ingrijpende gebeurtenissen en transities in de levensloop. De volgende transities hebben de grootste impact op het sport- en beweeggedrag:

1. Volwassenwording
   a. Overgang van kindertijd naar adolescentie
   b. Overgang van adolescentie naar jongvolwassenheid
2. Verandering van opleiding
   a. Overgang van basisschool naar voortgezet onderwijs
   b. Overgang van voortgezet naar beroeps/hoger onderwijs
3. Verandering van leefomgeving
   a. Verlaten van ouderlijk huis
   b. Verhuizing
4. Verandering van werkcondities
   a. Overgang van onderwijs naar arbeidsmarkt
   b. Wisseling van baan en stoppen met betaald werk
   c. Pensionering
5. Verandering van relaties en gezinsstructuur
   a. Overgang van single naar intieme relatie/samenwonen/trouwen
   b. Gezinsuitbreiding

Deze transities hebben impact op de organisatie en routines van het dagelijks leven van mensen. Hun rollen en verantwoordelijkheden veranderen, evenals hun behoeften, prioriteiten en middelen. Hoewel er voldoende bewijs is dat het sport- en beweeggedrag hierdoor verandert, is er nog weinig empirisch onderzoek verricht naar de mate waarin, wijze waarop en redenen waarom dit gebeurt, en welke transities meer of minder impact hebben en waarom. Er is nog weinig bekend hoe individuen hun sport- en beweeggedrag aan de veranderende sociale en institutionele contexten aanpassen. Ook weten we nog weinig over de gecombineerde effecten die de sociale en gebouwde omgeving (groenvoorzieningen, speelfaciliteiten, sportaccommodaties e.d.) uitoefenen op het beweeggedrag gedurende de levensloop.

Er is vooral behoefte aan meer longitudinale studies die zicht geven op causale verbanden en onderliggende mechanismen. Ook is het van belang om dit onderzoek specifiek te richten op de impact onder kinderen en jongeren, mensen met een lage SES en niet-westerse groepen. Deze doelgroepen zijn momenteel nog onderbelicht.

Als meer kennis wordt ontwikkeld over de effecten van transities op sport- en beweeggedrag kan beter worden bepaald bij welke doelgroep(en) interventies het meest effectief zijn en wat de behoeften, mogelijkheden en beperkingen van die doelgroepen ten tijde van de transities zijn. Dat geldt voor elk van de genoemde transities.

De grootste effecten kunnen worden bereikt door in te zetten op interventies rond de breukvlakken in de transitie van volwassenwording (van kindertijd naar adolescentie en van adolescentie naar jongvolwassene, in samenhang met de overgang van respectievelijk basisschool naar voortgezet onderwijs en van voortgezet onderwijs naar beroeps/hoger onderwijs). Ook bij transities die te maken hebben met veranderingen in de gezinsstructuur is veel winst te boeken door interventies ten aanzien van sport- en beweeggedrag. Een opvallende tegenstelling die meer aandacht verdient is het effect van pensionering, leidend tot verhoogd sport- en beweeggedrag bij mensen met een hoge SES en een verdere afname bij mensen met een lage SES.

Tim Ehlhardt en Maarten van Bottenburg

Leerstoelgroep Sport & Society
Departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap Universiteit Utrecht (USBO)

Mede mogelijk gemaakt met financiële steun van Sportinnovator

Literatuurverwijzing: Bottenburg, M. van, & Ehlhardt, T. (2024). Levenslooptransities en sport- en beweeggedrag: Literatuurstudie naar de impact van transities in de levensloop op het sport- en beweeggedrag. Utrecht: Universiteit Utrecht.