Van vitaminepil tot doping.
Opvattingen over middelengebruik in de recreatieve sport
Samenvatting
Drie kwart van de Nederlanders vindt het gebruik van doping om de prestatie te verbeteren of om er beter uit te zien niet acceptabel. De mate van acceptatie hangt onder andere samen met leeftijd en type sport. Dat blijkt uit onderzoek van het Mulier Instituut.
Slechts 7 procent van de Nederlanders accepteert het gebruik van doping. Bij lichtere prestatiebevorderende middelen, zoals voedingssupplementen, is dit aandeel duidelijk groter. Het gebruik hiervan vindt bijna twee derde van de Nederlanders (volledig) acceptabel.
Jongeren en jongvolwassenen positiever over middelengebruik
Jongeren en jongvolwassenen staan over het algemeen positiever tegenover het gebruik van verschillende middelen. Hoe ouder de respondenten, hoe vaker zij negatief over het gebruik van prestatiebevorderende middelen denken.
Het gebruik van doping accepteert bijvoorbeeld 15 procent van de jongeren, ten opzichte van slechts 3 procent van de respondenten van 65 jaar en ouder.
Grote verschillen tussen typen sporten
Er zijn duidelijke verschillen in opvatting over het gebruik van prestatiebevorderende middelen tussen de verschillende typen sport die men zelf beoefent.
Sporters die vechtsporten of fitness buiten (zoals bootcamp en calisthenics) doen staan bijvoorbeeld het minst negatief tegenover het gebruik van doping. Sporters die hardlopen, fietsen, zwemmen of individueel fitness (binnen) beoefenen staan het negatiefst tegenover het gebruik van doping. Bij een aantal sporten zijn deze verschillen deels te verklaren door de leeftijd van de beoefenaars.
Geslacht, opleidingsniveau en gebruiksdoel spelen nauwelijks een rol
Opleidingsniveau en geslacht hangen niet samen met de houding ten opzichte van het gebruik van prestatiebevorderende middelen. Voor de mate van acceptatie maakt het ook niet uit of het doel van het gebruik is om de prestaties te verbeteren of om er beter uit te zien.
Inschatting van gebruik het hoogst binnen fitness en vechtsport
Vechtsporters en fitnessers (zowel individueel als buiten) schatten het gebruik van prestatiebevorderende middelen binnen de eigen sportvereniging of sportschool hoger in dan beoefenaars van andere typen sporten.
Deze inschattingen geven niet weer hoe vaak het gebruik daadwerkelijk voorkomt. Ze weerspiegelen de opvattingen van de sporters zelf en hun ervaringen in de eigen omgeving.
Vragenlijstonderzoek onder een representatieve groep Nederlanders
Dit onderzoek is gebaseerd op een digitale vragenlijst onder een representatieve groep van 3.012 Nederlanders van 16 t/m 79 jaar. De vragenlijst is uitgezet via het online panel van Ipsos.
Literatuurverwijzing: Huiberts, I., & Balk, L. (2022). Van vitaminepil tot doping.: opvattingen over middelengebruik in de recreatieve sport. Utrecht: Mulier Instituut.