Verenigingsbestuurders en ouders over een pedagogisch sportklimaat
Samenvatting
Twee op de drie bestuurders van sportverenigingen zien mogelijkheden om het pedagogisch klimaat binnen de vereniging te verbeteren. Dat blijkt uit onderzoek van het Mulier Instituut in het kader van het onderzoeksproject Kids First, towards a pedagogical sport climate (2018-2021) van Hogeschool Windesheim (lectoraat sportpedagogiek), in samenwerking met verschillende partijen.
In een pedagogisch klimaat gaat het er niet alleen om dat een kind veilig en met plezier kan sporten, maar ook dat het zichzelf kan ontwikkelen en psychosociale leerervaringen opdoet. Bestuurders zien daarbij als verbetermogelijkheden vooral het versterken van de pedagogische expertise van jeugdtrainers en het aanspreken van leden en ouders op negatief gedrag.
Andere resultaten uit het vragenlijstonderzoek onder 383 verenigingsbestuurders, 542 ouders van jeugdsporters (12-15 jaar), 317 voetbaltrainers en 525 hockeytrainers zijn:
- De helft van de bestuurders maakt gebruik van ondersteuning op het gebied van pedagogisch sportklimaat, via een ouder of verenigingslid met een pedagogische achtergrond (18%), een ondersteuner van de bond (15%) of de gemeente (12%), of een buurtsportcoach (12%).
- Zowel bestuurders van sportverenigingen als ouders van sportende kinderen zijn over het algemeen tevreden over het pedagogisch sportklimaat binnen de vereniging. De sociale veiligheid wordt beter beoordeeld dan (de aandacht voor) het pedagogisch handelen van de trainer of de vereniging.
- Bij (semi-)individuele sporten zijn bestuurders en ouders positiever over het pedagogisch sportklimaat dan bij voetbal en andere teamsporten.
- Het merendeel van de ondervraagde ouders, verenigingsbestuurders en trainers/coaches ziet een belangrijke verantwoordelijkheid voor de sportvereniging in de opvoeding van kinderen. Velen zien de sportvereniging als derde opvoedmilieu, naast gezin en school.
- Ouders van jeugdsporters zijn niet altijd goed op de hoogte van wat er bij de vereniging gebeurt, maar de meerderheid is positief over de trainer. 17 procent maakt zich weleens zorgen over de begeleiding en persoonlijke aandacht die zijn of haar kind krijgt. Het meest kritisch zijn ouders over hoeveel ruimte voor eigen inbreng de trainer aan het kind laat: de helft vindt dat dit voldoende gebeurt.
Literatuurverwijzing: Reitsma, M., Alberts, A., & Elling, A. (2021). Verenigingsbestuurders en ouders over een pedagogisch sportklimaat. Utrecht: Mulier Instituut.