Meetinstrumenten voor motorische vaardigheden bij 0- tot 4-jarigen
Een overzicht en de meest belangrijke eigenschappen
Samenvatting
Het ministerie van VWS heeft in het Nationaal Sportakkoord van 2018 de ambitie geuit om een verbetering in de beweegvaardigheid van kinderen te bewerkstellingen. In het deelakkoord ‘Van jongs af aan vaardig in bewegen’ staan verschillende maatregelen beschreven die als doel hebben de motorische vaardigheid van jongeren in Nederland te verbeteren. Deze maatregelen zijn echter met name gericht op schoolgaande kinderen.
Het ministerie van VWS, het Mulier Instituut en Kenniscentrum Sport & Bewegen willen daarom meer aandacht voor beweegstimulering bij 0- tot 4-jarigen. In dit kader gaat het huidige rapport, uitgevoerd door het Mulier Instituut, in op het aanbod van meetinstrumenten voor het meten van motorische vaardigheden in de groep 0- tot 4-jarigen en op de manieren waarop dit momenteel in Nederland wordt gedaan.
De belangrijkste resultaten van dit onderzoek zijn:
- Het aanbod van meetinstrumenten om motorische vaardigheden te meten bij jonge kinderen is groot en divers. Een ideaal instrument bestaat echter niet. De selectie van een instrument is namelijk afhankelijk van wat men precies wil bereiken met de meting (bijvoorbeeld screenen of monitoren/bijhouden van ontwikkeling) en van de mate waarin het instrument aansluit bij de specifieke behoeftes van de setting waarin het instrument gebruikt gaat worden (bijvoorbeeld dat het niet teveel tijd mag kosten of dat van te voren uitgebreide training nodig is). De bestaande instrumenten voldoen in grote lijnen aan deze behoeftes maar er bestaat wel ruimte voor verbetering.
- Zowel in de jeugdgezondheidszorg als in de kinderopvang is de ruime meerderheid van de professionals van mening dat het meten van motorische vaardigheden bij 0- tot 4-jarigen belangrijk is.
- Hoewel bijna alle professionals, van zowel jeugdgezondheidszorg als kinderopvang, aangeven dat in hun organisatie aandacht wordt besteed aan het meten van motorische vaardigheden bij 0- tot 4 jarigen, zou ruim één op de vier professionals hier graag meer tijd aan willen besteden.
- Professionals binnen de jeugdgezondheidszorg geven aan dat zij betrouwbaarheid van het meetinstrument, validiteit (meet het instrument wat het zou moeten meten?), impact op het kind en de afnametijd de meest belangrijke eigenschappen van een meetinstrument vinden.
- In de kinderopvang hechten de professionals de meeste waarde aan de mate waarin het gebruik van het meetinstrument pedagogisch verantwoord is. Zij vinden het belangrijk dat het kind de test niet als vervelend ervaart of het gevoel krijgt dat hij/zij kan falen.
Aanbevolen wordt dat binnen de jeugdgezondheidszorg wordt ingezet op het verder onderzoeken van de betrouwbaarheid en de doorontwikkeling van de huidige meetinstrumenten. Binnen de kinderopvang zou de aandacht moeten uitgaan naar het opstellen van richtlijnen op het gebied van motorische vaardigheden en hier aandacht aan besteden in de opleiding tot pedagogisch medewerker.
Literatuurverwijzing: Balk, L., & Singh, A.S. (2021). Meetinstrumenten voor motorische vaardigheden bij 0- tot 4-jarigen: een overzicht en de meest belangrijke eigenschappen. Utrecht: Mulier Instituut.