Op de bank zitten?
Jeugdparticipatie in de sport, meedoen en mee mogen doen
Samenvatting
Jeugdparticipatie verloopt, zo blijkt, lang niet altijd even soepel, terwijl jeugdparticipatie in de opvoeding van jeugdigen een belangrijk middel zou kunnen zijn om te groeien in zelfstandigheid, om meer regie te krijgen over de eigen sportbeoefening.
Het merkwaardige is dat meisjes en jongens bij het opgroeien in de gezinsopvoeding minder afhankelijk lijken te worden van hun ouders. Er heeft door de jaren heen een verschuiving plaatsgevonden, van gezinnen van bevelshuishouding naar gezinnen met meer onderhandelingsruimte voor de jeugd. Maar in de sport schijnt wellicht een meer blijvende en structurele afhankelijkheidsrelatie met trainers, coaches en sportorganisaties te bestaan. Dat ligt misschien bij teamsporten anders dan bij individuele sporten, maar de vraag is of de aard van de wedstrijdsport de noodzaak van een meer blijvende afhankelijkheid van (jeugd)sporters rechtvaardigt. Reden genoeg lijkt ons om het draagvlak voor jeugdparticipatie te verkennen: in de eerste plaats bij de jongeren zelf, maar ook bij hun trainers en coaches.
In het onderzoek stonden drie onderzoeksvragen centraal:
- Hoe ervaren en waarderen jongeren en trainers jeugdparticipatie in hun sport?
- Hoe kunnen de uitkomsten daarvan in een pedagogisch kader begrepen worden?
- Hoe kunnen uitkomsten van het onderzoek toegankelijk worden gemaakt voor discussie binnen de sport?
Aansluitend op deze drie onderzoeksvragen zijn er ook twee doelstellingen:
- Het ontwikkelen van een werkwijze waar betekenisvolle uitspraken in de verhalen van spelers en trainers opgespoord kunnen worden.
- Het ontwikkelen van een pedagogisch normatief kader als ontwerp, waarmee die betekenisvolle uitspraken vergeleken kunnen worden.
Literatuurverwijzing: Buisman, A., & Baar, P.L.M. (2020). Op de bank zitten?: jeugdparticipatie in de sport, meedoen en mee mogen doen. Amsterdam: Uitgeverij SWP.