Behoefteonderzoek zwemwatercapaciteit en ijsbaan in de gemeenten Ede en Wageningen
Samenvatting
In opdracht van de gemeenten Ede en Wageningen heeft het Mulier Instituut, in samenwerking met TREEM, de behoefte onderzocht aan zwemwater in Ede-Wageningen, nu en naar de toekomst (2020 en 2030).
Beide gemeenten willen gezamenlijk optrekken in hun toekomstige zwemwaterbehoefte. In de gemeenten bevinden zich twee openbare overdekte zwembaden en de gemeenten willen inzicht om keuzes te kunnen maken over de toekomst van deze zwembaden. Daarnaast willen de gemeenten ook weten of het verzorgingsgebied van de regio toereikend is voor de realisatie van een kunstijsbaan.
Voor het benodigde zwemwater nu en in de toekomst is gebruik gemaakt van een planningsinstrument, dat onderscheid maakt tussen verschillende activiteiten: onderwijs (leszwemmen en schoolzwemmen), zwemsport, banenzwemmen, doelgroepenzwemmen en recreatief zwemmen
Leeswijzer: hoofdstuk 2 gaat in op de relevante bevolkingsprognoses en ontwikkelingen in de sport- en zwemdeelname. In hoofdstuk 3 wordt de huidige situatie in Ede-Wageningen met betrekking tot zwemmen uiteengezet. De capaciteiten van de zwembaden worden vergeleken met buurgemeenten en vergelijkbare gemeenten. Hoofdstuk 4 richt zich op de programmering en bezoekaantallen van de zwembaden en geeft meer inzicht in de herkomst van bezoekers. In hoofdstuk 5 komen verschillende stakeholders (zwembadmanagers, verenigingen en zwemscholen) aan bod om een kwalitatief inzicht in de behoefte aan zwemwater te geven. In hoofdstuk 6 wordt met behulp van het planningsinstrument uiteengezet wat de huidige kwantitatieve behoefte aan zwemwater is en hoe deze behoefte in 2020 en 2030 is. Hoofdstuk 7 richt zich op het verzorgingsgebied van een ijsbaan in de regio. Hoofdstuk 8, ten slotte, geeft een samenvatting en conclusie.
Literatuurverwijzing: Floor, C., Wezenberg-Hoenderkamp, K., Brus, J., Spreen Brouwer, T., & Bennenbroek, M. (2018). Behoefteonderzoek zwemwatercapaciteit en ijsbaan in de gemeenten Ede en Wageningen. Utrecht: Mulier Instituut.