Is continuering van het gezondheidsbeleid genoeg?
Samenvatting
De bewindslieden van het ministerie van VWS stuurden op 4 december een beleidsbrief over landelijke gezondheidsbeleid 2016-2019 naar de Tweede Kamer. In dit artikel worden de belangrijkste punten uit de brief besproken en kijken we of dit beleid voldoende is om Nederland gezonder te maken.
Ontwikkelingen gezondheid en beleid
Allereerst geeft de brief in het kort de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van gezondheid en beleid weer. Zo stelt het ministerie van VWS dat een aantal trends in leefstijl niet langer ongunstig is, het aantal volwassen rokers daalt en bij overgewicht lijkt een einde te komen aan de jarenlange ongunstige ontwikkeling. Roken is echter nog steeds de belangrijkste oorzaak van sterfte en ziekte, gevolgd door overgewicht en weinig bewegen.
Verdere belangrijke ontwikkelingen zijn:
-
Gezondheid wordt breder en positiever opgevat. Onder andere participatie, zelfregie en zelfredzaamheid zijn onderdeel van het gezondheidsbeleid. Hiermee komt er meer samenhang met de doelstellingen in het sociale domein;
-
In de zorg moet meer aandacht komen voor preventie en gezondheidsdenken;
-
Gemeenten moeten niet alleen maar aandacht besteden aan de vormgeving van de decentralisaties. Ze moeten in hun nota’s gezondheidsbeleid ook aangeven hoe ze werken aan preventie en gezondheid van hun burgers en hoe ze de verbinding vormgeven met andere domeinen.
Vasthouden aan eerder gestelde doelen
Het kabinet wil vasthouden aan de doelen die in de vorige gezondheidsdsnota "Gezondheid dichtbij" uit 2011 zijn benoemd:
-
Gezondheid bevorderen via integrale aanpak
De ambitie is om voor de speerpunten roken, overmatig alcoholgebruik, overgewicht, bewegen, depressie en diabetes in 2030 een behoorlijke vooruitgang te hebben geboekt. In 2014 is door het Nationaal Programma Preventie (NPP) "Alles is gezondheid" een nieuwe impuls aan de integrale aanpak gegeven. Bij het NPP staan onderwijs, werk, wijk, omgeving en zorg centraal. Het ministerie van VWS wil samen met de ministeries van OCW, IenM, SZW en EZ kijken naar mogelijkheden om elkaars beleid zowel landelijk als lokaal te versterken. Zo moet gezondheid beter verankerd worden in het ontwerp van de publieke ruimte. Door gezondheid expliciet als belang in de Omgevingswet te benoemen, vergroot je de rol van gemeenten in het realiseren van een gezonde (bewegingsvriendelijke) leefomgeving. -
Preventie in de gezondheidszorg
Er valt nog veel te winnen met preventieve activiteiten in de zorg. Zo biedt de doorontwikkeling van de zorgstandaarden kansen voor preventie. Zo is deze week de Zorgmodule bewegen uitgekomen. Deze zorgmodule beschrijft op generiek niveau waaraan kwalitatief goede beweegzorg zou moeten voldoen.
-
Verkleinen gezondheidsachterstanden
De gezondheidsverschillen tussen hoog- en laagopgeleiden zijn nog steeds groot. Het ministerie probeert dit via het Stimuleringsprogramma ‘Gezond in’ te verkleinen. Ook vanuit programma’s als JOGG en Sport en Bewegen in de buurt (bv Sportimpuls voor jeugd in lage inkomensbuurten) is er inzet op dit thema.
Opmerkelijk
Opmerkelijk is dat de brief nog extra aandacht besteedt aan de doelgroep ouderen. De gemeenten hebben natuurlijk door de Wet Preventieve Gezondheid, de hervorming van de langdurige zorg en de vernieuwing van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015 een belangrijke rol gekregen voor deze doelgroep. Het ministerie roept gemeenten op het ouderenperspectief in de lokale gezondheidsnota’s mee te nemen.
Is dit beleid voldoende?
De brief roept ook de vraag op: is het voldoende? Lukt het ons op deze manier om de gezondheid van Nederlanders echt te verbeteren? Om gezondheidsverschillen te verkleinen? De dreiging van toenemende groep mensen met een chronische aandoening en bijbehorende zorgkosten te keren?
Het antwoord op die vragen is: nee. Hieronder leggen we uit waarom we denken dat dit beleid niet voldoende is om Nederland gezonder te maken.
- Het beleid redeneert vanuit de denklijn dat een individu zelf verantwoordelijk is om zijn gezondheid te bewaken. Inmiddels is er voldoende onderzoek beschikbaar dat er meer moet gebeuren. Dat er ook iets moet veranderen aan de omgeving waarin we leven. Dat je het aantal verleidingen moet terug brengen. En dat we het voor mensen makkelijker maken om de gezonde keuze te maken. Hierin helpt het bijvoorbeeld om een beweegvriendelijke omgeving te creëren, net als het zout of vet in ons voedsel te verminderen of afspraken dat supermarkten stoppen met chocoladerepen bij kassa’s aan te bieden.
- Het is belangrijk om veranderingen in het systeem te bewerkstelligen. Een voorbeeld is het systeem in de zorg, dat gericht is op ziekte (productie) behandelen in plaats van gezondheid behouden. We moeten anders gaan denken en anders gaan doen. Het Kenniscentrum Sport (nu nog NISB) werkt mee met de NPHF om ‘van nazorg naar voorzorg’ te gaan, waarin sport en bewegen en de sportinfrastructuur krachtige instrumenten zijn.
- We delen de mening dat het goed is om de gemeente veel verantwoordelijkheid te geven om gezondheidsproblemen op te lossen. Dan is het ook belangrijk dat gemeenten integraal denken en doen. Dat gemeenteraden en uitvoering nadenken over slimme verbindingen en echt samenwerken om gezondheidswinst te behalen. En dat gemeenten kennis delen over de aanpakken die zij kiezen, gebruik maken van effectieve interventies en zich laten inspireren door goede voorbeelden elders in het land.
Literatuurverwijzing: Rijnbeek, P., Weghorst, B., & Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) (2015). Is continuering van het gezondheidsbeleid genoeg?.