Rolmodellen en plezier deelnemers maken buurtgerichte beweegprogramma’s tot succes
Samenvatting
Deelnemers van de beweegprogramma’s worden gedurende langere tijd gevolgd. Verder zijn ervaringen in kaart gebracht van beweeggroepen, beweegbegeleiders en organisatoren. Onze studie beoogt in kaart te brengen:
- Wat de effectiviteit is van buurtgerichte beweegprogramma’s;
- Welke uitwerking groepsdynamische principes hebben;
- Welke mechanismen en contextuele factoren op programma niveau uitkomsten verklaren.
Achtergrond
In Nederland zijn mensen uit sociaal kwetsbare groepen vaker inactief dan mensen met hogere sociaaleconomische status. Buurtgerichte beweegprogramma’s beogen gezondheid en welzijn van sociaal kwetsbare groepen te versterken door middel van bewegen. Bij buurtgerichte beweegprogramma’s staan vaak groepsgerelateerde principes centraal, zoals actieve participatie, plezier in bewegen en het stimuleren van groepsprocessen. Dergelijke principes worden echter maar zelden expliciet gemaakt. In dit onderzoek verkennen we welke principes deelnemers belangrijk vinden.
Methode
In tien focusgroepen scoorden deelnemers hun individuele waardering van actieve participatie, plezier in bewegen en het stimuleren van groepsprocessen aan de hand van stellingen op een driepuntenschaal. Standpunten werden vervolgens verder bediscussieerd in elke focusgroep. Opnames van de discussies werden woordelijk uitgeschreven en geanalyseerd door een team van onderzoekers. De codering, gericht op het identificeren van de elementen waar deelnemers belang aan hechtten, was thematisch en data gestuurd.
Resultaten
De stellingen over participatie leidden tot minder overeenstemming onder deelnemers vergeleken met stellingen over plezier en het stimuleren van groepsprocessen. Tot op zekere hoogte hechtten deelnemers belang aan participatie in programmering van activiteiten. Groepsvorming en deelname aan buurtinitiatieven werden minder vaak gezien als iets waar ze in participeren. Plezier, meestal beschreven als fysieke of emotionele ervaringen, bleek vooral een individuele drijfveer om mee te doen. Het stimuleren van groepsprocessen kwam vooral tot uitdrukking als sociale steun en veiligheid, nodig voor het beleven van plezier en het samen leren. Als aanvullend principe kwam het leiderschap van een enthousiaste, responsieve beweegleider naar voren, door deelnemers erkend als rolmodel.
Conclusie
Buurtgerichte beweegprogramma’s floreren bij deelnemers die plezier hebben en leiderschapskwaliteiten van competente en responsieve beweegleiders, die een sleutelrol spelen in de organisatie en voortgang van de programma’s. Het stimuleren van groepsprocessen blijkt een overkoepelend principe dat zorgt voor de spin-off in termen van plezier in bewegen en actieve participatie. Hierdoor ontstaat een gevoel van eigenaarschap onder deelnemers, die vervolgens verantwoordelijkheid gaan nemen voor de beweeggroep en voor hun individuele beweeggedrag.
In het kader van dit promotietraject zijn inmiddels de volgende publicaties verschenen:
- Herens, M., A. Wagemakers, L. Vaandrager, J. Van Ophem and M. Koelen (2013). Evaluation design for community-based physical activity programs for socially disadvantaged groups – the case of Communities on the Move.
- Herens, M., A. Wagemakers, H. den Besten and C. Bernaards (2015): Welke factoren zijn van invloed op duurzaam beweeggedrag bij vrouwen van niet-westerse herkomst?
- Herens Marion, van Ophem Johan, Wagemakers Annemarie and Koelen Maria (2015): Predictors of willingness to pay for physical activity of socially vulnerable groups in community-based programs.
Literatuurverwijzing: Herens, M., Wagemakers, A., Vaandrager, L., Koelen, M., Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB), & Wageningen Universiteit (WUR) (2015). Rolmodellen en plezier deelnemers maken buurtgerichte beweegprogramma’s tot succes.