Ga naar de inhoud

Monitoring Sportakkoord: vaardig in bewegen

Het verbeteren van de motorische vaardigheid van kinderen is een belangrijk aandachtspunt in het Nationaal Sportakkoord. Onder andere om het plezier in sporten te vergroten en zo een leven lang sporten en bewegen te stimuleren. Het Mulier Instituut monitort de voortgang op het thema Vaardig in bewegen.

De monitoring

Om ontwikkelingen rondom het sportakkoord zichtbaar te maken, volgen we indicatoren op nationaal niveau. Deze indicatoren maken de trends zichtbaar, maar zijn niet bedoeld en geschikt voor het meten van effecten van het Nationaal Sportakkoord.

Voor het deelakkoord Vaardig in bewegen volgen we een aantal indicatoren. Daarvoor gebruiken we periodieke peilingen naar bewegingsonderwijs en sport op scholen (Monitor school en sport) en andere vormen van dataverzameling.

De indicatoren

De aandacht gaat in de eerste plaats uit naar de volgende indicatoren:

  • jong beginnen: beleid, programma/aanbod aan activiteiten, bereik van interventies gericht op de bevordering van actief bewegen in kinderopvang;
  • beweegvaardigheden van kinderen (4-12 jaar), te bepalen met een daarvoor geschikte beweegvaardigheidsmonitor;
  • uitrollen van de beweegvaardigheidsmonitor: het percentage po-scholen met een vakleerkracht, de hoeveelheid onderwijstijd voor sport en bewegen, de hoeveelheid scholen die motorische ontwikkeling van leerlingen vastleggen in een leerlingvolgsysteem, de inzet daarbij van een gevalideerde beweegvaardigheidsmonitor en de extra inzet van erkende beweeginterventies in het onderwijs (naast het curriculum);
  • het percentage gemeenten dat motorisch testen toepast;
  • het percentage scholen dat Motorisch Remedial Teaching (MRT) toepast;
  • de mate waarin gemeenten openbare beweegplekken stimuleren;
  • investeringen in de kwaliteit van (verenigings)kader, specifiek het aantal deelnemers van en de tevredenheid met cursussen gericht op de verbetering van motorische vaardigheden.