Zes op de tien Nederlanders trots op olympische en paralympische sporters
Ruim 60 procent van de Nederlanders is trots op onze olympische en paralympische sporters. Dat blijkt uit onderzoek van het Mulier Instituut na de Spelen van Parijs. Dit is iets minder dan in 2021, na de Spelen van Tokio.

Medailles blijven mensen het meest bij
De helft van de Nederlanders zegt meedoen belangrijker te vinden dan winnen. Toch blijven medailleprestaties ze het meest bij. Vooral Femke Bol, Sifan Hassan en het 3×3-basketbalteam maakten indruk. Net als paralympische successen van Fleur Jong, Joël de Jong en Jetze Plat.
Paralympische Spelen minder gevolgd, maar maatschappelijk gewaardeerd
Ruim de helft van de Nederlanders volgde de Olympische Spelen regelmatig. Vooral mannen en ouderen (65+). De Paralympische Spelen kregen minder aandacht. Wel vindt drie kwart van de Nederlanders dat deze bijdragen aan de acceptatie en inclusie van mensen met een beperking.
Vragenlijst onder 1.506 Nederlanders
Deze factsheet is gebaseerd op het Nationaal Sportonderzoek (NSO). Sinds 2014 stellen we Nederlanders daarin om het jaar vragen over sport en bewegen. In 2024 deden er 1.506 mensen mee aan het onderzoek.
Meer nieuws over dit thema

Esporters gebruiken vooral cafeïne om prestaties te verbeteren
Om beter te presteren gebruiken drie op de vier Nederlandse esporters wel eens prestatiebevorderende middelen. Vooral dranken of supplementen met cafeïne zijn populair. Het gebruik van bijvoorbeeld ADHD-medicatie en drugs ligt een stuk lager.

Topsport in Nederland (TiN) geeft inzicht in ontwikkelingen in de Nederlandse topsport
De aandacht voor een verantwoord topsportklimaat neemt toe. En in topsportbeleid is steeds meer aandacht voor de waarde van bredere topsportprestaties, naast de internationale medaillespiegel. Dat blijkt uit de nieuwe monitor Topsport in Nederland (TiN).

Het MI in EditieNL: Klein land, groots in goud
Waar kwamen tijdens de Zomerspelen van Parijs zomaar ineens al die gouden medailles vandaan? De redactie van EditieNL legde die vraag voor aan Agnes Elling.