Sportlijst Richtlijn Sportdeelname Onderzoek aangepast
Veel gemeenten gebruiken de Richtlijn Sportdeelname Onderzoek (RSO) om de sportdeelname in hun gemeente in kaart te brengen. De codelijst – de lijst met sporten waaruit mensen kunnen kiezen – is nu aangepast.
Wat is er veranderd?
De belangrijkste veranderingen betreffen het toevoegen van opkomende sporten, zoals padel en freerunning. Daarnaast zijn drie denksporten samengevat in een algemene code en moeten judoërs voortaan kiezen voor het antwoord vechtsporten. Het uitgangspunt van de aanpassingen is steeds dat deze geen invloed hebben op het percentage mensen dat aangeeft te sporten.
Wat betekent dit voor gemeenten?
Het advies aan gemeenten is om de nieuwe codelijst te hanteren bij volgende onderzoeken. Uit onderzoek is gebleken dat dit geen invloed heeft op het percentage sporters.
Over de RSO
De RSO is de meest gebruikte methode bij sportonderzoek in gemeenten. Ook de Sportdeelname Index van NOC*NSF en de Vrijetijdsomnibus van het CBS maken er gebruik van. Het doel van de RSO is om onderzoek naar sportdeelname te standaardiseren, zodat de resultaten onderling vergelijkbaar zijn. Het platform sportdeelname beheert de RSO. Het Mulier Instituut beheert dit platform.
Gemeenten kunnen bij diverse aanbieders terecht voor RSO-onderzoek (waaronder het Mulier Instituut, maar ook bijvoorbeeld NOC*NSF).
Gerelateerd nieuws
Minder Nederlanders gaan wel eens zwemmen
In 2024 zwom de helft van de Nederlanders wel eens (54 procent). In 2019 was dat nog 70 %. Dit blijkt uit onderzoek van het Mulier Instituut onder Nederlanders vanaf 16 jaar.
Bekendheid buurtsportcoaches neemt langzaam toe
De bekendheid van buurtsportcoaches neemt toe onder de Nederlandse bevolking. In 2024 kende een derde (33%) van de Nederlanders een functionaris als de buurtsportcoach. In 2018 was dat nog maar een op de vijf (21%).
Aantal gemeenten dat schoolzwemmen aanbiedt of ondersteunt, daalt verder
Steeds minder gemeenten bieden schoolzwemmen. In 2020 ondersteunde een derde van de gemeenten schoolzwemmen, vier jaar later is dat percentage onder een kwart gedaald (23 procent).