Sociale steun van mede-sporters is goed voor de mentale gezondheid
Drie kwart van de mensen die samen met anderen sporten, ervaart veel sociale steun van hun mede-sporters. En er is een positief verband tussen deze sociale steun en de mentale gezondheid van de sporters. Hoe meer steun sporters ervaren van mede-sporters, hoe beter hun mentale gezondheid is. Dit blijkt uit onderzoek van het Mulier Instituut.
Bij sociale steun gaat het om:
- emotionele steun: het gevoel dat anderen er zijn voor veiligheid en troost;
- waarderende steun: mede-sporters die waardering uitspreken.
Verband vooral sterk bij minder frequente sporters
Dit positieve verband tussen ervaren sociale steun binnen de sport en mentale gezondheid verschilt op basis van hoe vaak mensen sporten. We zien het vooral bij sporters die één keer per week of minder sporten met mede-sporters. Bij degenen die dit vaker doen, is er geen verband tussen ervaren steun en mentale gezondheid.
Sporters zien de rol van mede-sporters voor mentale gezondheid
De meerderheid (56%) vindt dat de omgang met mede-sporters invloed heeft op de mentale gezondheid van een sporter. Daarnaast vindt de meerderheid (58%) van de mensen die met mede-sporters sporten, dat de omgang met mede-sporters goed is voor hun mentale gezondheid.
Behoeften aan praktische steun
Een klein deel (16%) van de mensen heeft behoefte aan meer steun van medesporters tijdens het sporten. Hiervan heeft het merendeel (64%) behoefte aan praktische steun, zoals hulp bij oefeningen of advies over techniek. De helft (49%) heeft (ook) behoefte aan steun in de vorm van aanmoediging of medeleven van mede-sporters.
Vragenlijst onder grote groep Nederlanders
Voor dit onderzoek hebben we in het voorjaar van 2024 vragen opgenomen in het Nationaal Sportonderzoek (NSO). 1.504 Nederlands van 16 tot en met 79 jaar hebben de online vragenlijst ingevuld. We voerden het onderzoek uit met steun van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).
Gerelateerd nieuws
Essay: Bredere kijk op ‘beweegarmoede’ nodig
Het doel van de overheid is dat in 2040 75 procent van de Nederlandse bevolking de beweegrichtlijnen haalt. Dat is een hoge ambitie. En waarschijnlijk onhaalbaar als de kijk op het vraagstuk niet verbreed wordt, stellen onderzoekers Mirjam Stuij en Marloes van Gorp.
Voortzetting fitnessaanbod voor mensen met een smalle beurs onzeker vanwege geldgebrek
Via het programma Fitness Loont kunnen mensen met een laag inkomen fitnessen. Fitnessaanbieders die aan een tweejarige pilot deelnamen, vinden het vrijwel allemaal lastig om financiering te vinden om het aanbod voort te zetten.
Niet-sporters wonen niet alleen in aandachtswijken
Voor sportdeelnamebeleid is het goed je te realiseren dat niet-sporters niet alleen in wijken met een lage sociaaleconomische status (SES) wonen. Beleid om sporten te stimuleren moet daarom niet alleen op lage-SES-wijken gericht zijn.