Energie is op verschillende manieren essentieel voor de sport
Per sport zijn er grote verschillen in de invloed van het energieverbruik op de sportbeoefening zelf. Stijgende energieprijzen hebben hierdoor ook uiteenlopende gevolgen voor de sporters. Dit blijkt uit een verkenning van het Mulier Instituut.
Direct of indirect energieverbruik
Binnensporten verbruiken energie voornamelijk tijdens het sporten. Met name de verwarming van de sportruimtes in de winterperiode zorgt voor een verschil met buitensporten. In de meeste buitensporten wordt de meeste energie verbruikt rondom het sporten, voor de kantine en de douches. Dat neemt niet weg dat de verlichting van het sportoppervlak bij buitensportverenigingen in de avonduren voor een aanzienlijk deel van de energiekosten zorgt.
Verder valt op dat sporten met een beperkt aantal verenigingen vaak meer energie nodig hebben voor vervoer, vanwege de grotere afstanden naar competities.
Beter zicht gewenst
Sportbonden met een groot energieverbruik benadrukken dat ze meer zicht willen op het energieverbruik. Om het energieverbruik beter te begrijpen, is het belangrijk om gedetailleerd inzicht te verkrijgen per doeleinde, zoals verlichting of verwarming. Hierdoor wordt het mogelijk om een nauwkeurigere verdeling te maken tussen direct en indirect energieverbruik. Ook kan beter zicht op het aantal gebruikers per accommodatie helpen om de energiekosten per sporter te achterhalen.
Verder is het van belang om overige energiestromen in kaart te brengen, zoals warmtenetten en restwarmte van sportaccommodaties. Zo kunnen we het werkelijke energieverbruik nog dichter benaderen.
Gerelateerd nieuws
Ouderen stromen nog niet vaak door naar sport- en beweegaanbod vanuit aanpak valpreventie
Ouderen stromen nog maar weinig door naar structureel sport- en beweegaanbod vanuit de aanpak van valpreventie.
Vrijwilligerswerk in de sport: minder animo voor structurele taken, meer voor incidentele
Er is een verschuiving zichtbaar in het type vrijwilligerstaken dat Nederlanders doen in de sport. Het aandeel vrijwilligers voor structurele taken neemt af, zoals bestuursfuncties. Het aandeel dat incidentele vrijwilligerstaken doet, is stabiel of groeit zelfs.
Ruim een derde van de Nederlanders wandelt dagelijks
38 procent van de Nederlanders maakte in het afgelopen jaar dagelijks een wandeling. Het overgrote deel van de wandelaars (73%) doet dit, onder andere, om te ontspannen.